Tijl
Uilenspiegel en de vette soep
Tijl had werk gevonden als knecht. Eens
was zijn baas naar de markt gegaan en had daar van een boer hout gekocht. Hij
liep even naar huis en zei tegen Tijl: "Straks komt er een boer met een
brandhout, zeg dat hij het hout in de schuur legt. Het is al betaald, maar ik
heb de boer ook nog een kom vette soep beloofd; jij kookt die soep en als de
boer het hout in de schuur heeft gelegd, dan laat je hem zo veel soep eten als
hij kan. Ja - baas; ik begin er direct aan. Maar wat moet ik er in doen, in de
soep?"
"Wel, je kijkt in de kast, er is van alles in huis, genoeg om een heerlijk
soepie klaar te maken."
Tijl kookt water en werpt er van alles in… een flinke portie erwten, wat
fijngesneden uien, een paar brokken vlees, wat sneden brood en een handvol
zout. En dat liet hij maar flink koken. "Het wordt een fijn soepje,"
dacht hij, "alleen nog wat mager, er moet vet bij, of boter." Hij
zocht in alle kasten, en keek overal in de kelder, maar nergens vond hij boter
of vet.
Ondertussen was de boer met het hout gekomen en zei: "O, ik ruik mijn soep
al. Nou jong, ik heb veel goesting, hoor."
"Ja, de baas heeft me gezegd, dat ik voor een goede soep moest
zorgen," zei Tijl.
Terwijl de boer het hout naar de schuur droeg, bleef Tijl maar zoeken naar vet,
maar hij vond het niet. Toen kreeg hij ineens een ingeving: hij nam de pot met schoenvet,
waarmee de schoenen moeten worden ingewreven om het leer soepel te houden. Hij deed
daarvan een paar flinke scheuten in de soep. De boer zette zich aan tafel en
schrokte het ene bord soep na het andere naar binnen. Geen druppel liet hij
over, het vet druppelde langs z'n kin.
Net stond de boer op, voldaan over z'n dikke buik strijkend, toen de baas
binnenkwam. "Wel," vroeg-t-ie, "heeft de soep een beetje
gesmaakt?"
"Hij was heel goed," zei de boer, "alleen, hij heeft zo'n rare
nasmaak, hoe zal ik het zeggen... hij smaakt naar nieuwe schoenen, zou 'k
zeggen."
Tijl Uilenspiegel et la bonne soupe bien grasse
Tijl avait
trouvé du boulot comme servant, valet de ferme. Un jour son patron était au
marché et il y avait acheté du bois. Il entre vite à la maison et dit à Tijl: "Le
fermier va venir tout de suite avec du bois pour le feu, dis-lui de mettre le
bois dans la grange. Tout est payé, mais j’ai promis au fermier que j’allais
lui offrir une bonne soupe bien gras. Tu dois donc lui faire une soupe et quand
il aura fini de mettre tout le bois dans la grange, tu lui fais manger autant
de soupe qu’il voudra.
Oui, patron,
disait Tijl, je commence tout de suite. Mais que dois-je mettre dans cette
soupe?
Eh bien, tu regardes
dans l’armoire, il y a de tout dans la maison, assez pour en faire une bonne
soupe.
Tijl fait
bouillir l’eau et jette plein de choses dedans… un bonne portion de petit
poids, des oignons coupé en fine lamelles, quelque morceaux de viande, quelques
tranches de pain, une main de sel. Et puis il laissa bouillir tout ça bien
fort. “Ce sera une bonne soupe”, pensait-il “mais un peu maigre… il faudrait
ajouter de la graisse, ou du beurre.” Et il cherche dans toutes les armoires et
regarde partout dans la cave, mais nul part trouvait-il du beurre ou de la
graisse.
Entre temps, le
fermier était là avec le bois et disait: “oh je sens déjà ma bonne soupe. Eh bien,
j’ai vraiment envie tu sais…
Oui, disait
Tijl, mon patron m’a dit de faire une vraie bonne soupe…
Et pendant que
le fermier porte le bois dans la grange, Tijl continue à chercher la graisse,
mais il ne la trouvait pas. Et puis tout à coup il eut une idée. Il prend le
pot de graisse de chaussure, la graisse qu’il faut mettre sur les chaussures en
cuir pour les rendre bien souple. Il met quelques bonnes goutes dans la soupe.
Le fermier se met à table et commence à boire une soupe après l’autre. Il n’en
laissa pas une goutte. La graisse coule de son menton.
Le fermier se lève, il se frotte le ventre, quand le patron entre. .. eh bien,
elle vous a gouté cette soupe?”
"Une merveille," disait le fermier, "mais, el a un étrange arrière-gout,
elle goute – comment dirai-je – elle goute comme des nouvelles chaussures… je
dirais.