maandag 14 november 2016

Histoire Belge - Marie Desaegher

Wanneer wij op 10 minuten van thuis kwamen - dan moet het zes uur van de avond geweest zijn - stonden er daar een hele hoop soldaten en dorpelingen langs de straat.  Ze spraken tegen ons, maar wij gingen voort. Wat ze zoal zegden weet ik niet.
Opeens begon Emma alle tekens van vrees te geven en ze wilde bijna niet meer voort. Ik vroeg wat er was en ze begon daar een hele historie uiteen te doen waarvan ik geen woord verstond. Ik zei : "Allé, doe niet zo flauw, laat ons toch vlug voortgaan, want ik verlang om thuis te zijn."
011 Ze deed nog altijd tekens, en opeens vroeg ik : "Zijn er misschien bommen gevallen ?" Ze zei ja, met nog een hele vertelling erbij. En ze begon te beven. Dan bezag ze mij strak in 't gelaat, zei enige woorden, maar 'k en weet niet wat, en zette het dan op een lopen gelijk een haas ! Ik liet ze lopen, want ik zou toch over vijf minuten thuis zijn. Al voortgaande bezag ik haar in haar vlucht. Ze liep recht naar de hofstede van Cyrille Vandenbulcke.

Na nog enige stappen gedaan te hebben vlogen opeens de schrapnels tot op een paar meter van mijn voeten. Het scheelde niet veel of ik was getroffen ! In een seconde tijd kreeg ik het zo koud als een lijk. En dan voelde ik mijn vermoeidheid niet meer, maar liep zo vlug als mijn benen rekken konden recht naar dezelfde hofstede waar twee minuten tevoren mijn zuster gelopen was. In mijn loop vlogen nog de schrapnels langs mijn zijde. Ik sprong over grachten en dijken, over vuilnis en dorens, kortom, over alles wat in de weg lag. 
Toen ik op de hoeve kwam, was mijn eerste vraag naar mijn zuster. En ze zeiden dat ze niemand hadden gezien... Hoe was dat toch mogelijk! Ze had ofwel op het erf moeten lopen, ofwel er geheel langs... en ze hadden niemand gezien ! en toch ston het hof vol Zoeaven ! Voor mij is het nog steeds een raadsel. Is ze voorbijgelopen zonder gezien te zijn? of is ze dood? 


Marie Desaegher na de oorlog - Marie Desaegher après la guerre 

Quand nous étions à dix minutes de la maison – c’était vers 6 h du soir – une bande de soldats et de villageois se trouvent en plein milieu de la route. Ils nous parlaient, mais nous on continue, je ne comprenais pas ce qu’ils disent.

Soudain Emma commence à avoir peur. Elle ne voulait pas continuer. Je lui demandait ce qu’il se passait et elle se met à raconter toute une histoire, mais moi je ne comprenais pas un mot… je lui dit ‘allez, ne déconne pas, on continue la route, je voudrais rentrer à la maison le plus vite possible .

Elle continue à faire des signes et je luis demande: ‘est-ce qu’il y a des bombes qui ont tombé?’ elle me répond oui et elle ajoute toute une histoire. Et elle se mit a trembler. Puis elle me regarde et elle me dit quelques mots, je ne sais pas ce qu’elle dit et elle se met à courir à travers les champs comme un lapin. Je la laisse courir, dans cinq minutes je suis chez moi. Et en continuant ma route, je la vois courir vers la ferme de Cyrille Vandenbulcke.  

Après encore quelques pas, je sens les shrapnels jusqu’à quelques mètres de mes pieds. Ça n’a pas manqué grand-chose, j’étais presque touché. En quelques seconde j’ai froid comme un mort. Et puis je ne sentis plus ma fatigue et je courrais au plus vite que possible vers la ferme ou j’ai vu ma sœur courir. Pendant que je cours je sens les shrapnels de mon côté. Je saute les ruisseaux, je saute les déchets et les  épines, je saute tout ce qui se trouve sur ma route.

Quand j’arrive à la ferme, je demande si quelqu’un a vu ma sœur. Ils me disent qu’ils n’ont vu personne… Comment est-ce possible? Elle a quand même du passer par la ferme, ou peut –être à côté de la ferme… et personne ne l’a vu. La ferme est plein de Zouaves. Pour moi en ce moment cela reste un mystère,   est-ce qu’elle a traversé la ferme sans être vu? Ou Est-elle morte? 


Marie in de oorlog - verpleegster in Roeselare

De familie van Marie tijdens de oorlog, op de vlucht in Frankrijk.
Rechts zus Emma.

Julien, de jongen van de buren


Julien met zijn pleegvader de heer Pil op de dag van zijn plechtige Communie.
Zijn hand in een verband na de verwondingen van 22 april.


De wijk 'het Verzet' in Boezinge (vandaag Carrefour des Roses, net na de oorlog. De mensen zijn teruggekeerd en wonen in barakken. 

woensdag 9 november 2016

Histoire Belge - Nestor Dornez - mon grandpère

Een jonge gast, Nestor Dornez, uit het dorpje Lauwe bij Kortrijk, een gast van 18 jaar gaat in 1912 zijn legerdienst doen. Twee jaar duurt die legerdienst dan. Het is natuurlijk een hele tijd maar anderen hebben het overleefd dus waarom hij niet.
En zo zit hij in het leger en wordt hij 19 en 20 en het jaar in 1914. Zijn legerdienst zit er op en dus mag hij naar huis. Maar nauwelijks is hij thuis terug of de oorlog begint en hij keert terug naar het leger. Gedurende vier jaar zal hij dienen aan de IJzer. Hij is bij de genietroepen en wordt heen en weer gestuurd over het hele front van Nieuwpoort tot Ieper. Op een dag in 1916 krijgt hij een kogel in de buik. Hij wordt overgebracht naar het hospitaal Cabour in De Panne waar hij wordt geopereerd. Hij geneest en in 1917 is hij terug aan het front. Hij heeft weinig of geen contact met de mensen thuis . Zijn familie zit in het bezette deel van België en hij aan de overkant van de IJzer.
En dan is het eindelijk zo ver, de oorlog is voorbij. November 1918.
Maar voor Nestor is het nog niet voorbij. In april 1919 wordt hij opnieuw opgeroepen om op een schip de Rijn af te varen, om het grondgebied van de Duitsers te bezetten. Het is eind 1919 voor hij eindelijk afzwaait van het leger.
Hij is dan 25 jaar en heeft 7 jaar in het Belgische leger gediend.


Un jeune homme, Nestor Dornez, du village de Lauwe près de Courtrai, a 18 ans quand il va faire son service militaire en 1912. Le service dure deux ans. Cela fait longtemps, mais il est certain qu’il survivra, comme beaucoup d’autres avant lui.
Et donc il est à l’armée quand il fête son 19ième et son 20ième anniversaire en 1914. Et puis il peut rentrer chez lui. Mais il est a peine rentré que la guerre commence et il retourne à l’armée. Pendant 4 ans il vas servir l’armée Belge à l’Yser. Il est dans le corps de Génie et doit faire la route entre Ypres et Nieuport.
Un jour en 1916 il se fait tirer par une balle dans le ventre. Il est transféré à la Panne à l’hôpital Cabour ou il est opéré. Il guéri et en 1917 il est de retour au front. Il n’a pas ou presque pas de contact avec ces proches à la maison. Sa famille se trouve dans la partie occupé de la Belgique et lui de l’autre côté de l’Yser.
Et puis enfin, la guerre est terminé. Novembre 1918 .
Mais pour Nestor ce n’est toujours pas fini.
Avril 1919 il est de nouveau appelé sous les armes pour faire l’occupation du territoire Allemand dans un petit bateau sur le Rhin.
Fin 1919 la guerre et l’armée est fini … enfin.
Il a 25 ans et il a fait un service militaire de 7 ans dans l’armée Belge… 

maandag 31 oktober 2016

Histoire Belge - JEANNE PANNE

Jeanne Panne wordt geboren in Nieuwpoort in 1593. Jeanne is geen mooi kindje en ook later wordt ze als vrouw van de bakker vreselijk lelijk gevonden door de mensen. Ze had verschillende moedervlekken over heel haar lichaam en ze had een grote wijnvlek over de linkerkant van haar gezicht.
Haar man sterft en ook tien van haar elf kinderen sterven en ook haar bakkersgast, die het werk van haar man heeft overgenomen, sterft. Daarop wordt Jeanne beschuldigd van hekserij.
Jeanne Panne wordt voor de rechtbank van de schepenen van Nieuwpoort gebracht op 10 mei 1650. Wat heeft zij te maken met de doden onder haar dak en is zij een heks? Dat zijn de belangrijkste vragen die op tafel liggen.
Jeanne wordt door een medicijnman onderzocht, hij onderzoekt vooral de moedervlekken en stelt vast dat ze daar geen pijn voelt. Het zijn vlekken die komen door aanrakingen van de duivel.
Jeanne wordt op 12 mei op de pijnbank gelegd. Ze wordt gefolterd gedurende een hele dag en een hele nacht en ze bekent op 13 mei, ze bekent dat ze gedaan heeft wat elke heks doet: ze heeft de liefde bedreven met de duivel.
En dan volgt het proces. Er zijn twee getuigen die beweren dat Jeanne hun mannelijkheid heeft aangeraakt en de eerste zou daarna zes weken niet meer in staat geweest zijn, de tweede zelfs tien weken impotent.
Jeanne wordt veroordeeld. Ze is een heks. Op 16 mei wordt ze op de brandstapel ter dood gebracht terwijl heel Nieuwpoort toekijkt. 


Jeanne Panne est né en 1593 à Nieuport. Ce n’est pas du tout un petit bébé mignon et plus tard quand elle est boulangère les gens la trouvent laide et moche. Elle a des grandes taches de naissance par tout sur le corps et une grande tache de vin couvre le côté gauche de sa figure.
Son mari meurt et dix de ses onze enfants meurent aussi et l’apprenti-boulanger qui vient remplacer son mari, meurt aussi. Jeanne est accusé de sorcellerie.

Jeanne Panne doit paraitre devant la cour des échevins de Nieuport le 10 mai 1650. La question du procès, c’est de déterminer si elle est responsable des morts dans sa maison et si elle est une sorcière.
Jeanne est examiné par un médecin , il examine surtout les taches de naissance et il s’aperçoit que Jeanne ne ressent pas de douleur ni rien à ces endroits. Ce sont – selon le médecin – des taches faites par le doigts du diable.
Le 12 mai, Jeanne est mise sur le chevalet de torture. Elle se fait torturer pendant toute la journée et toute la nuit et puis le matin du 13 mai elle se met à confesser, elle confesse qu’elle a fait ce que tous les sorcières font : elle a fait l’amour avec le diable.
Et puis suit le procès. Deux témoins témoignent que Jeanne les a touché autour de leur masculinité et que le premier fut impuissant pendant 6 semaines, le deuxième même 10 semaines.
Jeanne est condamné, elle est une sorcière. Le 16 mai elle est brulé sur le bucher sur la grande place de Nieuport pendant que tout le village regarde. 

woensdag 26 oktober 2016

26 / 10 / 2016 - émission Goesting



Ré-écouter cette émission - De uitzending herbeluisteren 


Histoire belge... Jules op de fiets

l'histoire Belge d'aujourd'hui en video... 

en Neerlandais

Jules op de fiets

Jules heeft een nieuwe fiets gekregen.
Een mooie rode fiets, met dikke banden, een licht, en een toeter.
Hij mag op het voetpad fietsen.
Mama loopt achter Jules zo dat ze hem goed kan zien…
Niet te snel Jules, zegt mama.
Jules fietst een beetje trager.
Stop roept mama!
Op de hoek van de straat moet je remmen en wachten.
Hij steekt samen met mama over op het zebrapad.
Jules fietst verder.
Pas op! Zegt mama
Er komt een auto een garage uitgereden.
En kijk uit voor die voetganger, roept mama.
Jules fietst keurig de dame voorbij.
Auw hoort Jules plots.
Hij stopt en kijkt achterom.
Mama is tegen een boom gelopen.
‘je moet uitkijken voor bomen,’ zegt Jules tegen mama.
Ze moeten er allebei om lachen.


en Français 

Jules en vélo

Jules vient de recevoir un nouveau vélo,
Un beau vélo rouge, avec des gros pneus, éclairage et un klaxon.
Il peut rouler sur le trottoir.
Maman suit derrière Jules pour bien le voir.

Pas trop vite, jules, dit maman…
Jules ralentit un peu.
Stop, cri maman!
Au coin de rue, tu dois freiner et t’arrêter et puis m’attendre…
Il traverse la rue sur le passage piéton.

Jules continue sa route en vélo.
Attention! Crie maman
Une voiture sort d’un garage
Et fais attention pour ce piéton, cri maman.
Jules dépasse la dame, c’est parfait ce qu’il fait.
Au, Jules entends derrière lui.
Il s’arrête et se tourne pour voir.
Maman vient de heurter un arbre…
Tu dois faire attention des arbres! Dit Jules à maman…
Ils ont bien ri tous les deux… 

dinsdag 4 oktober 2016

boekje Wido Bourel - Kinderen van de Beeldenstorm

Alle info over het boekje van Wido Bourel waarin het volledige verhaal van Petrus Plancius staat, maar waarin je ook een aantal andere Zuid-Vlamingen terugvindt die na de Beeldenstorm op de vlucht zijn gegaan... 

via deze site 



Histoire Belge: Petrus Plancius

Petrus Plancius vlucht naar Nederland op de vlucht voor de Spaanse soldaten. In 1585 komt hij aan in Amsterdam waar hij predikant wordt. Hij hoopt nog altijd dat hij op een dag kan terugkeren naar belle en Dranouter, maar die dag zal nooit meer komen.
Het is de periode waarin Nederland aan het begin staat van de verovering van de zeven zeeën. Maar om de wereld met het schip te ontdekken zijn kaarten nodig, kaarten waarop de bemanning kan betrouwen. Petrus Plancius tekent kaarten en geeft in 1590 zijn eerste wereldkaart uit. Deze eerste kaart wordt constant aangepast en bijgewerkt. De versie van 1592 wordt de eerste echt betrouwbare wereldkaart.
En Petrus Plancius (of Pieter Plaetevoet) doet meer dan alleen kaarten tekenen, hij geeft ook les aan de nieuwe bemanningen, hij leert ze werken met de kaarten, hij leert ze afstanden berekenen. Hij leert ze ook naar de sterren kijken om hun positie op zee te bepalen. En zo ligt een man uit Bailleul, Dranouter aan de basis van de Verenigde OostIndische Compagnie, de VOC die in Holland gezorgd heeft voor een enorme rijkdom, voor een gouden 17de eeuw.
In 1622 sterft Petrus Plancius in Amsterdam. Hij is dan een van de bekendste Hollanders. 


Petrus Plancius s’enfuit vers les Pays bas, à la fuite pour les soldats Espagnols. Il arrive à Amsterdam en 1585 ou il reprend sa profession de pasteur. Il espère un jour pouvoir retourner vers son pays natale, vers Dranouter et Bailleul, mais ce jour ne viendra jamais.
C’est l’époque que les pays bas sont au début de leur conquête des mers du monde. Pour naviguer sur les océans, il faut des cartes, des cartes auxquelles les navires peuvent se confier. Petrus Plancius se met à dessiner des cartes. Sa première sera édité en 1590. Cette première carte est adaptée et transformée au fur et au mesure. La version de 1592 est considéré comme la première carte mondiale plus ou moins fiable.
Et Petrus Plancius (ou Pieter Plaetevoet de son vrai nom) fait plus que seulement dessiner des cartes, il organise des cours pour les nouveaux équipages. Il les apprend à utiliser les cartes, il les apprend à calculer des distances. Il les apprend à regarder les étoiles pour déterminer leur position en mer. Et c’est ainsi qu’un homme d’origine de Dranouter, Bailleul est à la base de la Verenigde Oostindische Compagnie, la VOC (la compagnie Néerlandaise des Indes Orientales), la compagnie qui a fait des Pays Bas pendant le 17ième siècle le plus riche pays du monde.
En 1622 Petrus Plancius meurt à Amsterdam. Il est – à ce moment – un des hollandais les plus connus. 




woensdag 21 september 2016

Histoire Belge: Tijl Uylenspiegel en de vette soep

Tijl Uilenspiegel en de vette soep

Tijl had werk gevonden als knecht. Eens was zijn baas naar de markt gegaan en had daar van een boer hout gekocht. Hij liep even naar huis en zei tegen Tijl: "Straks komt er een boer met een brandhout, zeg dat hij het hout in de schuur legt. Het is al betaald, maar ik heb de boer ook nog een kom vette soep beloofd; jij kookt die soep en als de boer het hout in de schuur heeft gelegd, dan laat je hem zo veel soep eten als hij kan. Ja - baas; ik begin er direct aan. Maar wat moet ik er in doen, in de soep?"

"Wel, je kijkt in de kast, er is van alles in huis, genoeg om een heerlijk soepie klaar te maken."

Tijl kookt water en werpt er van alles in… een flinke portie erwten, wat fijngesneden uien, een paar brokken vlees, wat sneden brood en een handvol zout. En dat liet hij maar flink koken. "Het wordt een fijn soepje," dacht hij, "alleen nog wat mager, er moet vet bij, of boter." Hij zocht in alle kasten, en keek overal in de kelder, maar nergens vond hij boter of vet.

Ondertussen was de boer met het hout gekomen en zei: "O, ik ruik mijn soep al. Nou jong, ik heb veel goesting, hoor."

"Ja, de baas heeft me gezegd, dat ik voor een goede soep moest zorgen," zei Tijl.

Terwijl de boer het hout naar de schuur droeg, bleef Tijl maar zoeken naar vet, maar hij vond het niet. Toen kreeg hij ineens een ingeving: hij nam de pot met schoenvet, waarmee de schoenen moeten worden ingewreven om het leer soepel te houden. Hij deed daarvan een paar flinke scheuten in de soep. De boer zette zich aan tafel en schrokte het ene bord soep na het andere naar binnen. Geen druppel liet hij over, het vet druppelde langs z'n kin.

Net stond de boer op, voldaan over z'n dikke buik strijkend, toen de baas binnenkwam. "Wel," vroeg-t-ie, "heeft de soep een beetje gesmaakt?"

"Hij was heel goed," zei de boer, "alleen, hij heeft zo'n rare nasmaak, hoe zal ik het zeggen... hij smaakt naar nieuwe schoenen, zou 'k zeggen."


Tijl Uilenspiegel et la bonne soupe bien grasse

Tijl avait trouvé du boulot comme servant, valet de ferme. Un jour son patron était au marché et il y avait acheté du bois. Il entre vite à la maison et dit à Tijl: "Le fermier va venir tout de suite avec du bois pour le feu, dis-lui de mettre le bois dans la grange. Tout est payé, mais j’ai promis au fermier que j’allais lui offrir une bonne soupe bien gras. Tu dois donc lui faire une soupe et quand il aura fini de mettre tout le bois dans la grange, tu lui fais manger autant de soupe qu’il voudra.
Oui, patron, disait Tijl, je commence tout de suite. Mais que dois-je mettre dans cette soupe?
Eh bien, tu regardes dans l’armoire, il y a de tout dans la maison, assez pour en faire une bonne soupe.

Tijl fait bouillir l’eau et jette plein de choses dedans… un bonne portion de petit poids, des oignons coupé en fine lamelles, quelque morceaux de viande, quelques tranches de pain, une main de sel. Et puis il laissa bouillir tout ça bien fort. “Ce sera une bonne soupe”, pensait-il “mais un peu maigre… il faudrait ajouter de la graisse, ou du beurre.” Et il cherche dans toutes les armoires et regarde partout dans la cave, mais nul part trouvait-il du beurre ou de la graisse.

Entre temps, le fermier était là avec le bois et disait: “oh je sens déjà ma bonne soupe. Eh bien, j’ai vraiment envie tu sais…
Oui, disait Tijl, mon patron m’a dit de faire une vraie bonne soupe…

Et pendant que le fermier porte le bois dans la grange, Tijl continue à chercher la graisse, mais il ne la trouvait pas. Et puis tout à coup il eut une idée. Il prend le pot de graisse de chaussure, la graisse qu’il faut mettre sur les chaussures en cuir pour les rendre bien souple. Il met quelques bonnes goutes dans la soupe. Le fermier se met à table et commence à boire une soupe après l’autre. Il n’en laissa pas une goutte. La graisse coule de son menton. 

Le fermier se lève, il se frotte le ventre, quand le patron entre. .. eh bien, elle vous a gouté cette soupe?”

"Une merveille," disait le fermier, "mais, el a un étrange arrière-gout, elle goute – comment dirai-je – elle goute comme des nouvelles chaussures… je dirais. 

dinsdag 6 september 2016

è kluchtje over e Kortrikzaan, en Ieperlink en è Poperingenoare

Kluchtje
E Kortrikzaan, en Ieperlink en è Poperingenoare komen op è dag de geest tegen, de geest van Ali Baba die leeft in een flesche.
Zegt die geest… ‘ik kun junder ’t eeuwig en t gelukkig joenk leven geven, moar, up één condietje… up één voorwaarde
Je meugt etwot in ’t water van joen stad smieten en anket nie weere vinden, toen krieg je t eeuwig en t gelukkig leven, moar…
Anket wel were vinden, goa je gie direct ter plekke dooad… verstoaj-t?
Den Kortrikzan begint, en e smit ze dink in de Leie.
En de geest duukt der achter en twi seconden loater komt’n were boven met è tote pik, è tandestoker in zijn handen… en de Kortrikzaan is ter plekke doad gegaan.
En den Ieperlink smiet zijn dink in de vesten, en de geest zoekt en zoekt, en vindt achter euren in dat vuul sop die kopspelle en bringt em boven… Den Ieperlink valt doad onder de Rieselpoorte …
En toen is ’t den toer van de Poperingenaore, ne smiet zien dink in de vleterbeke en wandelt up zien duuzende gemak naar huus. De geest dukt de Vleterbeke in en zoekt, en zoekt, è dag en è nacht, è nacht en è dag, è weke è vjiertien dagen è moand en uitendelik gift de geest het op… potverdikke dat e nu nog nooit gebeurd… wuk ej je gie doar in e smeten?


Ewel zegt de Poperingenaore, e we geweune e bruustablette …. 


Blague
Un habitant de Courtrai (een Kortrijkzaan), un habitant d’Ypres (een Ieperling) et un habitant de Poperinge (een Poperingenaore)rencontrent un jour un esprit, c’est l’esprit d’Ali Baba qui vit dans une bouteille.
L’esprit leur dit : je peux vous offrir la vie éternelles, heureuse et jeune, mais il y a une condition…
Tu peux jeter dans l’eau de ta ville quelque chose que tu choisis et puis si je ne parviens pas à retrouver ce que vous avez jeté, tu auras la vie éternelles, jeune et heureuse.
Mais, si je parviens à retrouver votre objet, tu meurs sur place…
Le ‘Kortrikzaan’ commence, il jette un truc dans la Lys.
L’esprit plonge et au bout de deux secondes il remonte avec un cure dent dans ses mains. Le Kortrikzaan meurt sur place.
Alors l’Ieperlink jette son truc dans l’eau des remparts, l’esprit plonge et cherche et cherche, et au bout de quelques heures dans l’eau il remonte avec une épingle… le Ieperlink meurt sous la porte de Lille.
Et alors, le Poperingenoare son tour. Il jette son truc dans le Vleterbeke et puis il retourne à son aise vers sa maison. L’esprit plonge dans le Vleterbeke et cherche, cherche et cherche, une journée une nuit, encore une nuit et une journée, une semaine, une quinzaine, un mois et puis l’esprit abandonne… ça alors, dit-il, cela ne m’est jamais arrivé. Que-est-ce que tu as bien pu jeter dans l’eau de ta ville…
Eh ben, bien simple, disait le Poperingenaore, c’est un comprimé effervescent…   

woensdag 31 augustus 2016

Emission Uitzending 31 / 08 / 2016


De volledige uitzending - l'émission entière
Le Vocabulaire - Wat hebben wij vandaag geleerd? 
l'Histoire Belge - Jean TOOTS Thielemans

Histoire Belge: Jean - TOOTS - Thielemans


Jean Baptiste Thielemans werd geboren in Brussel, in de populaire wijk van de Marollen. Zijn vader en moeder houden een café in de Hoogstraat waar muziek gespeeld wordt en Jean houdt van muziek. Hij is drie als hij van papa zijn eerste accordeon krijgt. Hij wordt de ster van het café.
In 1939 ziet hij een film waarin iemand mondharmonica speelt. Jean leert ‘mondmuziekske’ spelen. Tijdens de tweede wereldoorlog hoort hij Jazz in de cafés van Brussel en hij leert gitaar. En hij is goed, de groten van de muziek willen hem in hun orkest. Benny Goodman en Bobbejaan Schoepen kloppen aan zijn deur. De aanvragen blijven komen van ver en in 1951 verlaat Jean, die ondertussen door iedereen Toots wordt genoemd zijn geliefde Brussel en gaat in Amerika samenspelen met de groten. Charly Parker, Peggy Lee, Ella Fitzgerald, Quincy Jones, Jaco Pastorius, Pat Metheny, Billy Joel, Paul Simon, Sting… ze stonden allemaal met Toots op het podium en Toots speelde zijn mondharmonica, bijzonder als je weet dat Toots al van kindsbeen astma heeft. Toots is een internationale ster, maar hij blijft boven alles een ketje, een gewone Brusselair.
In 1981 wil zijn gezondheid niet meer mee, hij krijgt een beroerte en kan zijn linkerarm niet meer gebruiken. Het is het einde van het gitaar spelen, maar fluiten en mondharmonica spelen, dat kan hij nog altijd als de beste.

Zijn bekendste lied, componeert hij in 1962, Bluesette, dat hij al fluitend, met de mondharmonica, met de gitaar en in alle mogelijke bezettingen heeft opgenomen. Maar de echte Toots hoor je als hij improviseert en verhalen vertelt met zijn muziek.
Vorige week is Toots overleden, hij was 94 jaar, maar zijn muziek blijft altijd bestaan. 





Jean Baptiste Thielemans est né à Bruxelles, dans le quartier populaire des Marolles. Ses parents tiennent un café Rue Haute ou chaque soir des musiciens jouent leur musique. Jean adore la musique. À trois ans son papa lui donne un cadeau, c’est un accordéon. Jean devient la star des soirées.
En 1939 Jean voit un film avec un acteur qui joue l’harmonica, il apprend à jouer cet instrument. Pendant la deuxième guerre mondiale il entend le jazz dans les cafés de Bruxelles et apprend à jouer la guitare. Il est un excellent musicien. Les stars de la musique veulent ce Jean dans leur orchestre. Bobbejaan Schoepen, mais aussi Benny Goodman frappent à sa porte. Les demandes viennent de loin et en 1951 Toots, comme il se fait nommer entretemps, déménage de Bruxelles vers l’Amerique ou il joue avec les plus grands. Charly Parker, Peggy Lee, Ella Fitzgerald, Quincy Jones, Jaco Pastorius, Pat Metheny, Billy Joel, Paul Simon, Sting… Tous sont montés sur le podium à côté de Toots et Toots joue surtout l’harmonica. Ce qui est spéciale si tu sais qu’il souffre d’asthme depuis son plus jeune âge. Toots est une star internationale, mais avant tout il reste un ketje (ketje est le surnom des vraies Bruxellois)
En 1981 il a des problèmes de santé et une attaque cérébrale lui paralyse le bras gauche. Il ne peut plus jouer la guitare mais il siffle et joue l’harmonica encore plus qu’avant.

Il compose sa chanson la plus connue en 1962. Il enregistre Bluesette en sifflant, avec son harmonica, avec la guitare en avec beaucoup de ces groupes. Mais on entend le vraie Toots quand il se met à improviser et à raconter des histoires avec sa musique.

La semaine passée, Toots est décédé à l’âge de 94 ans, mais sa musique continue … pour toujours. 

woensdag 24 augustus 2016

Emission Uitzending 24 / 08 / 2016


De volledige uitzending - l'émission entière
l'Histoire Belge - Lucien Storme



Lucien Storme, une histoire Belge

Voor deze eerste “histoire Belge” ga ik jullie het verhaal vertellen van Lucien Storme.









Lucien is geboren in 1916 in het mooie Nieuwkerke (in de buurt van Belle, juist over de Schreve in België.

Lucien begint al vroeg te koersen, hij is coureur en rijdt eerste voor een club uit Rijsel.
In 1938 wordt Lucien lid van de ploeg ‘Mercier’ en het is dan dat de grote successen er aan komen.
In april 1938 wint hij de schoonste koers van Vlaanderen: Parijs-Roubaix.
In 1939 start hij in de Ronde van Frankrijk en hij wint een rit.

Alles gaat fantastisch tot in 1940 de oorlog begint.
Er wordt in oorlogstijd bijna niet meer gekoerst en Lucien moet anders zijn kost verdienen.
Omdat hij de streek van Ieper tot Rijsel en van Kortrijk tot Duinkerke kent als zijn broekzak, wordt Lucien smokkelaar.

Eerst is het met de fiets, later met de moto, zelfs een auto en uiteindelijk een vrachtwagen.
Het is met die camion dat hij tegengehouden wordt door een Duitse patrouille in Armentières in december 1942.
In maart 1943 komt Lucien voor de Duitse rechtbank in Rijsel, hij wordt veroordeeld en bij het verlaten van de rechtzaal, probeert Lucien te ontsnappen.

Lucien wordt overgebracht naar het gevangenenkamp van Siegburg (in Duitsland), waar hij verblijft tot de oorlog voorbij is.
Het is in de lente van 1945 dat het kamp wordt bevrijd door de geallieerde legers. Lucien en al zijn vrienden zijn dolgelukkig. Maar dan…

Bij het naar buiten marcheren van het kamp struikelt Lucien, een Amerikaanse soldaat denkt dat hij aangevallen wordt en opent het vuur. Lucien blijft liggen. Hij is dood.
Zijn verhaal eindigt waar het begon, in Nieuwkerke, in 1947 wordt Lucien overgebracht en herbegraven op het kerkhof van Nieuwkerke.

Deze grote coureur, winnaar Parijs Roubaix en een rit in de ronde van Frankrijk werd net geen 30 jaar. 


(Version Française) 

Pour cette première ‘histoire Belge’, je vous raconte l’histoire de Lucien Storme.
Lucien est né en 1916 dans le beau village de Nieuwkerke (Neuve-Eglise, dans les environs de Bailleul, juste de l’autre côté de la frontière.
Lucien commence à faire la course en vélo très tot. Il devient coureur dans une équipe de Lille.
En 1938 Lucien devient un des coureurs de l’équipe ‘Mercier’, c’est là qu’il aura ces plus grand succès.
Avril 1938, Lucien gagne la plus belle course de Flandre, Paris- Roubaix.
En 1939 il prend le départ du tour de France et il gagne une étape.

Tout va bien jusqu’en 1940, quand la guerre éclate.
Pendant la guerre il n’y a presque plus de courses et Lucien a besoin d’autre chose pour gagner sa vie.
Et puisqu’il connais la région entre Ypres et Lille et entre Courtrai et Dunkerque par cœur, Lucien devient contrebandier.
D’abord en vélo, puis en moto, en auto et finalement avec un camion.

C’est en conduisant ce camion qu’il se fait arrêter à Armentières en décembre 1942 par une patrouille allemande.
En mars 1943, Lucien doit comparaître en justice. Il se fait condamner et en sortant du palais de justice, il fait une tentative d’évasion.

Lucien est transporté dans un camp de prisonniers à Siegburg (en Allemagne), c’est la qu’il vit le reste de la guerre.

C’est le printemps 1945, le camp de Siegburg est libéré par les armées alliées. Lucien et ces amis sont heureux comme tout, mais là…

En marchant en colonne pour quitter le camp, Lucien tombe. Un soldat Américain pense qu’il se fait agresser et tire son fusil. Lucien reste couché, il est mort.
Son histoire se termine ou elle commença. À Neuve-Eglise, Nieuwkerke.  En 1947 Lucien est transféré et re-enterré sur le cimetière de Neuve-Eglise.
Ce grand coureur, qui a gagné Paris Roubaix et une étape du tour de France est mort, à peine 30 ans.

zondag 21 augustus 2016

Nieuw Seizoen - La Nouvelle Saison


La nouvelle saison de Goesting 
à partir du 24 août 
mercredi et vendredi de 9-10h 

Nouvelle saison avec 
- plus de vlaams 
- une histoire Belge 

Soyez à l'écoute! 

woensdag 29 juni 2016

23 Vakantie!

herbeluisteren - re-écoutez l'émission 



download deze aflevering - telechargez l'émission 


de woordenschat oefenen - exercice de vocabulaire 


de playlist van deze aflevering - le playlist de cette episode
  1. Comment ça va? - the Shorts

woensdag 22 juni 2016

22 Groot Groter Grootst


herbeluisteren - re-écoutez l'émission 

https://www.mixcloud.com/Radiouylenspiegel/goesting-le%C3%A7on-22-du-mercredi-22-juin-2016/

download deze aflevering - telechargez l'émission 


de woordenschat oefenen - exercice de vocabulaire 


de playlist van deze aflevering - le playlist de cette episode
  1. I shoot dikke Jo - Marcel van Thilt & Hun Huur Tuu
  2. Arme Joe - Noordkaap
  3. Volle Maan - Leopold 3
  4. Musette van de lege portemonnee - 
  5. Propere Ruiten - Yevgueni & Sarah Bettens
  6. Groter Dan Ik - Bram Vermeulen 
  7. Jimmy - Boudewijn de Groot 
  8. Mia - Gorki
  9. Het Regent meer als Vroeger - De Kreuners
  10. Niet meer en niet Minder - thomas Berge
  11. Raymond van het Groenewoud - Ik wil de grootste zijn 
  12. De Besten - Walter De Buck
  13. Simply the Best - Tina Turner 

woensdag 15 juni 2016

21 Sport EURO 2016


herbeluisteren - re-écoutez l'émission 

https://www.mixcloud.com/Radiouylenspiegel/goesting-le%C3%A7on-22-du-mercredi-22-juin-2016/

download deze aflevering - telechargez l'émission 


de woordenschat oefenen - exercice de vocabulaire 


de playlist van deze aflevering - le playlist de cette episode
  1. Ochtendgymnastiek - Samson en Gert
  2. Opzij Opzij Opzij - Herman van Veen 
  3. De voetbalmatch - 
  4. hoe een voetbalelftal zichzelf oversteeg - het Geluidshuis
  5. De voetbalmatch - Herman van Veen 
  6. God in Frankrijk - Mama's Jasje
  7. De Rode Duivels gaan naar Spanje - Will Tura en de Rode Duivels
  8. Tour de France - Kraftwerk
  9. Ploegsteert - Zesde Metaal 
  10. Viva de Cyclocross - De Romeo's
  11. Waeregem Koerse - Lieven Baert 
  12. Pingpongsong - Herman van Veen 
  13. Elke keer opnieuw - the Championettes