maandag 14 november 2016

Histoire Belge - Marie Desaegher

Wanneer wij op 10 minuten van thuis kwamen - dan moet het zes uur van de avond geweest zijn - stonden er daar een hele hoop soldaten en dorpelingen langs de straat.  Ze spraken tegen ons, maar wij gingen voort. Wat ze zoal zegden weet ik niet.
Opeens begon Emma alle tekens van vrees te geven en ze wilde bijna niet meer voort. Ik vroeg wat er was en ze begon daar een hele historie uiteen te doen waarvan ik geen woord verstond. Ik zei : "Allé, doe niet zo flauw, laat ons toch vlug voortgaan, want ik verlang om thuis te zijn."
011 Ze deed nog altijd tekens, en opeens vroeg ik : "Zijn er misschien bommen gevallen ?" Ze zei ja, met nog een hele vertelling erbij. En ze begon te beven. Dan bezag ze mij strak in 't gelaat, zei enige woorden, maar 'k en weet niet wat, en zette het dan op een lopen gelijk een haas ! Ik liet ze lopen, want ik zou toch over vijf minuten thuis zijn. Al voortgaande bezag ik haar in haar vlucht. Ze liep recht naar de hofstede van Cyrille Vandenbulcke.

Na nog enige stappen gedaan te hebben vlogen opeens de schrapnels tot op een paar meter van mijn voeten. Het scheelde niet veel of ik was getroffen ! In een seconde tijd kreeg ik het zo koud als een lijk. En dan voelde ik mijn vermoeidheid niet meer, maar liep zo vlug als mijn benen rekken konden recht naar dezelfde hofstede waar twee minuten tevoren mijn zuster gelopen was. In mijn loop vlogen nog de schrapnels langs mijn zijde. Ik sprong over grachten en dijken, over vuilnis en dorens, kortom, over alles wat in de weg lag. 
Toen ik op de hoeve kwam, was mijn eerste vraag naar mijn zuster. En ze zeiden dat ze niemand hadden gezien... Hoe was dat toch mogelijk! Ze had ofwel op het erf moeten lopen, ofwel er geheel langs... en ze hadden niemand gezien ! en toch ston het hof vol Zoeaven ! Voor mij is het nog steeds een raadsel. Is ze voorbijgelopen zonder gezien te zijn? of is ze dood? 


Marie Desaegher na de oorlog - Marie Desaegher après la guerre 

Quand nous étions à dix minutes de la maison – c’était vers 6 h du soir – une bande de soldats et de villageois se trouvent en plein milieu de la route. Ils nous parlaient, mais nous on continue, je ne comprenais pas ce qu’ils disent.

Soudain Emma commence à avoir peur. Elle ne voulait pas continuer. Je lui demandait ce qu’il se passait et elle se met à raconter toute une histoire, mais moi je ne comprenais pas un mot… je lui dit ‘allez, ne déconne pas, on continue la route, je voudrais rentrer à la maison le plus vite possible .

Elle continue à faire des signes et je luis demande: ‘est-ce qu’il y a des bombes qui ont tombé?’ elle me répond oui et elle ajoute toute une histoire. Et elle se mit a trembler. Puis elle me regarde et elle me dit quelques mots, je ne sais pas ce qu’elle dit et elle se met à courir à travers les champs comme un lapin. Je la laisse courir, dans cinq minutes je suis chez moi. Et en continuant ma route, je la vois courir vers la ferme de Cyrille Vandenbulcke.  

Après encore quelques pas, je sens les shrapnels jusqu’à quelques mètres de mes pieds. Ça n’a pas manqué grand-chose, j’étais presque touché. En quelques seconde j’ai froid comme un mort. Et puis je ne sentis plus ma fatigue et je courrais au plus vite que possible vers la ferme ou j’ai vu ma sœur courir. Pendant que je cours je sens les shrapnels de mon côté. Je saute les ruisseaux, je saute les déchets et les  épines, je saute tout ce qui se trouve sur ma route.

Quand j’arrive à la ferme, je demande si quelqu’un a vu ma sœur. Ils me disent qu’ils n’ont vu personne… Comment est-ce possible? Elle a quand même du passer par la ferme, ou peut –être à côté de la ferme… et personne ne l’a vu. La ferme est plein de Zouaves. Pour moi en ce moment cela reste un mystère,   est-ce qu’elle a traversé la ferme sans être vu? Ou Est-elle morte? 


Marie in de oorlog - verpleegster in Roeselare

De familie van Marie tijdens de oorlog, op de vlucht in Frankrijk.
Rechts zus Emma.

Julien, de jongen van de buren


Julien met zijn pleegvader de heer Pil op de dag van zijn plechtige Communie.
Zijn hand in een verband na de verwondingen van 22 april.


De wijk 'het Verzet' in Boezinge (vandaag Carrefour des Roses, net na de oorlog. De mensen zijn teruggekeerd en wonen in barakken. 

woensdag 9 november 2016

Histoire Belge - Nestor Dornez - mon grandpère

Een jonge gast, Nestor Dornez, uit het dorpje Lauwe bij Kortrijk, een gast van 18 jaar gaat in 1912 zijn legerdienst doen. Twee jaar duurt die legerdienst dan. Het is natuurlijk een hele tijd maar anderen hebben het overleefd dus waarom hij niet.
En zo zit hij in het leger en wordt hij 19 en 20 en het jaar in 1914. Zijn legerdienst zit er op en dus mag hij naar huis. Maar nauwelijks is hij thuis terug of de oorlog begint en hij keert terug naar het leger. Gedurende vier jaar zal hij dienen aan de IJzer. Hij is bij de genietroepen en wordt heen en weer gestuurd over het hele front van Nieuwpoort tot Ieper. Op een dag in 1916 krijgt hij een kogel in de buik. Hij wordt overgebracht naar het hospitaal Cabour in De Panne waar hij wordt geopereerd. Hij geneest en in 1917 is hij terug aan het front. Hij heeft weinig of geen contact met de mensen thuis . Zijn familie zit in het bezette deel van België en hij aan de overkant van de IJzer.
En dan is het eindelijk zo ver, de oorlog is voorbij. November 1918.
Maar voor Nestor is het nog niet voorbij. In april 1919 wordt hij opnieuw opgeroepen om op een schip de Rijn af te varen, om het grondgebied van de Duitsers te bezetten. Het is eind 1919 voor hij eindelijk afzwaait van het leger.
Hij is dan 25 jaar en heeft 7 jaar in het Belgische leger gediend.


Un jeune homme, Nestor Dornez, du village de Lauwe près de Courtrai, a 18 ans quand il va faire son service militaire en 1912. Le service dure deux ans. Cela fait longtemps, mais il est certain qu’il survivra, comme beaucoup d’autres avant lui.
Et donc il est à l’armée quand il fête son 19ième et son 20ième anniversaire en 1914. Et puis il peut rentrer chez lui. Mais il est a peine rentré que la guerre commence et il retourne à l’armée. Pendant 4 ans il vas servir l’armée Belge à l’Yser. Il est dans le corps de Génie et doit faire la route entre Ypres et Nieuport.
Un jour en 1916 il se fait tirer par une balle dans le ventre. Il est transféré à la Panne à l’hôpital Cabour ou il est opéré. Il guéri et en 1917 il est de retour au front. Il n’a pas ou presque pas de contact avec ces proches à la maison. Sa famille se trouve dans la partie occupé de la Belgique et lui de l’autre côté de l’Yser.
Et puis enfin, la guerre est terminé. Novembre 1918 .
Mais pour Nestor ce n’est toujours pas fini.
Avril 1919 il est de nouveau appelé sous les armes pour faire l’occupation du territoire Allemand dans un petit bateau sur le Rhin.
Fin 1919 la guerre et l’armée est fini … enfin.
Il a 25 ans et il a fait un service militaire de 7 ans dans l’armée Belge… 

maandag 31 oktober 2016

Histoire Belge - JEANNE PANNE

Jeanne Panne wordt geboren in Nieuwpoort in 1593. Jeanne is geen mooi kindje en ook later wordt ze als vrouw van de bakker vreselijk lelijk gevonden door de mensen. Ze had verschillende moedervlekken over heel haar lichaam en ze had een grote wijnvlek over de linkerkant van haar gezicht.
Haar man sterft en ook tien van haar elf kinderen sterven en ook haar bakkersgast, die het werk van haar man heeft overgenomen, sterft. Daarop wordt Jeanne beschuldigd van hekserij.
Jeanne Panne wordt voor de rechtbank van de schepenen van Nieuwpoort gebracht op 10 mei 1650. Wat heeft zij te maken met de doden onder haar dak en is zij een heks? Dat zijn de belangrijkste vragen die op tafel liggen.
Jeanne wordt door een medicijnman onderzocht, hij onderzoekt vooral de moedervlekken en stelt vast dat ze daar geen pijn voelt. Het zijn vlekken die komen door aanrakingen van de duivel.
Jeanne wordt op 12 mei op de pijnbank gelegd. Ze wordt gefolterd gedurende een hele dag en een hele nacht en ze bekent op 13 mei, ze bekent dat ze gedaan heeft wat elke heks doet: ze heeft de liefde bedreven met de duivel.
En dan volgt het proces. Er zijn twee getuigen die beweren dat Jeanne hun mannelijkheid heeft aangeraakt en de eerste zou daarna zes weken niet meer in staat geweest zijn, de tweede zelfs tien weken impotent.
Jeanne wordt veroordeeld. Ze is een heks. Op 16 mei wordt ze op de brandstapel ter dood gebracht terwijl heel Nieuwpoort toekijkt. 


Jeanne Panne est né en 1593 à Nieuport. Ce n’est pas du tout un petit bébé mignon et plus tard quand elle est boulangère les gens la trouvent laide et moche. Elle a des grandes taches de naissance par tout sur le corps et une grande tache de vin couvre le côté gauche de sa figure.
Son mari meurt et dix de ses onze enfants meurent aussi et l’apprenti-boulanger qui vient remplacer son mari, meurt aussi. Jeanne est accusé de sorcellerie.

Jeanne Panne doit paraitre devant la cour des échevins de Nieuport le 10 mai 1650. La question du procès, c’est de déterminer si elle est responsable des morts dans sa maison et si elle est une sorcière.
Jeanne est examiné par un médecin , il examine surtout les taches de naissance et il s’aperçoit que Jeanne ne ressent pas de douleur ni rien à ces endroits. Ce sont – selon le médecin – des taches faites par le doigts du diable.
Le 12 mai, Jeanne est mise sur le chevalet de torture. Elle se fait torturer pendant toute la journée et toute la nuit et puis le matin du 13 mai elle se met à confesser, elle confesse qu’elle a fait ce que tous les sorcières font : elle a fait l’amour avec le diable.
Et puis suit le procès. Deux témoins témoignent que Jeanne les a touché autour de leur masculinité et que le premier fut impuissant pendant 6 semaines, le deuxième même 10 semaines.
Jeanne est condamné, elle est une sorcière. Le 16 mai elle est brulé sur le bucher sur la grande place de Nieuport pendant que tout le village regarde.